Wanneer we met z’n allen een beetje leuk met elkaar samen willen leven in deze wereld is het misschien een idee om mezelf en de ander zoveel als mogelijk bestaansrecht te kunnen geven.
Ik weet dat dit veel te hoog gegrepen is. Het zal dan ook nooit helemaal lukken. Maar daar gaat het niet om. Het is eerder een richting die ik insla. Of als ik nog eerlijker ben, een richting die ik steeds weer opnieuw insla nadat ik voor de zoveelste keer weer op m’n bek gegaan ben.
Maar ondanks dit falen, de plank keer op keer misslaan, is het zaak om mezelf bestaansrecht te kunnen blijven geven. Hoe doe je dat? Verantwoordelijkheid nemen, misschien er iets van leren, de stof van je jasje slaan, opstaan en met frisse moed weer aan de slag. Te vaak zie ik dat, als er iets mis gaat, mensen vervolgens de omstandigheden of anderen de schuld geven.
Vanuit de erkenning van mijzelf als mens met z’n leuke en minder leuke kanten en karaktertrekjes is het weer ietwat makkelijker om de ander bestaansrecht te kunnen geven. Dit betekent de ander te kunnen zien zoals hij of zij is en dus niet zoals ik zou willen dat die ander zou zijn. Want dat laatste is een projectie. Dan krijg je zoiets als: als hij of zij aardig voor mij is dan heb ik een goede dag en als de ander niet aardig is heb ik een slechte dag. Met andere woorden dan laat ik mijn “geluk” afhangen van een ander, en dat is linke soep.
Nico Tydeman zegt “anderen of omstandigheden kunnen het mij moeilijk maken, maar niet onmogelijk”. Met andere woorden, als het ruk gaat (zoals iemand laatst in de les zei) is het vanuit de zen beoefening van belang om dat te erkennen. Het gewoon even “ruk” te laten zijn, er niks aan te willen veranderen of verbeteren. Hoe vervelend dat ook is. Ook deze situatie heeft bestaansrecht. Je hoeft niet altijd je direct weer lekker te voelen met een flink stuk taart, Netflixen of een stevige Gin Tonic.